Er was eens een klein dorp aan de kust waar de mensen leefden van de visserij. Generaties lang gingen de mannen de zee op, terwijl de rest van het dorp samenwerkte om de vangst te verwerken, te verkopen en van te leven. Iedereen wist: wij zijn een vissersdorp.
Na verloop van tijd begonnen mensen zich steeds meer bezig te houden met hoe de boten eruitzagen, hoe de vangst moest worden verpakt, hoe de visserij het beste gepromoot kon worden, en wat voor kleren vissers zouden moeten dragen. Er werden commissies opgericht, bijeenkomsten gehouden, er kwamen regels en nog meer regels. Maar vreemd genoeg gingen er steeds minder mensen echt de zee op.
Er werd gepraat over vissen. Geleerd over vissen. Strategieën besproken. Maar niemand ging nog vissen.
Tot op een dag een jonge jongen zonder veel woorden simpelweg besloot om een boot te nemen en te gaan vissen. Hij kwam terug met een volle netten, tot verbazing en schaamte van het dorp.
Toen herinnerden de mensen zich weer wat hun opdracht was.